FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Jenever kent een maffiose en gewelddadige geschiedenis

Ondanks een politiek verbod en gewelddadige conflicten in het begin van de twintigste eeuw bleef de jeneverindustrie overeind. De ouwelullendrank is zelfs bezig met een opmars.

Drank is al sinds jaar en dag een onruststoker. Boodschappen als 'Geniet, maar drink met mate' stijgen niemand echt naar het hoofd, een hogere tax doet de verkoop van drank bepaald niet dalen, en gezien het enthousiasme waarmee jong en oud meebrult met de tekst "I like us better when we're wasted" is er ook met het sociale stigma van drank weinig mis.

Geen enkel land is er ooit in geslaagd om de hele natie van de fles af te krijgen. Bureaucraten, politici en pretbedervers hebben liters drank en net zo veel miljoenen aan belastinggeld door de plee gespoeld, en slagen er alsnog niet in om de zuiplappen nuchter te krijgen. De geschiedenis laat zien dat een volk door het vuur gaat voor haar drank. Dat was zo in de eerste helft van de achttiende eeuw in Engeland, een periode die wordt aangeduid als Gin Craze, en een nog beroemder voorbeeld hiervan is de (poging tot) drooglegging in de jaren twintig in Amerika.

Advertentie

Wat minder mensen weten is dat België op een subtiele en discrete manier haar volk al die tijd aan de drank wist te houden. Hoewel de jeneverindustrie een hoop te verduren kreeg en vaak bijna over de kop ging, is deze ambachtelijke borrel, net als in Nederland, nog steeds traditiegetrouw in het stamcafé van elke Belg terug te vinden. Jenever is een overlever, en de geschiedenis van deze ene helft van de kopstoot strekt zich uit over meer dan vijfhonderd jaar. Jonge Nederlanders zien jenever nog vaak als ouwelullendrank (al is de klassieker de laatste paar jaar wel met een opmars bezig), maar het is al tijden een van de favoriete streekproducten van zowel oude als jonge Belgen. De kerstmarkten daar stonden ook dit jaar vol met 'dreupelkoten', kraampjes met honderden soorten vruchten- en crèmejenevers, en in Hasselt kun je de jeneverroute bewandelen.

"Als je een Nederlander een vraag stelt over jenever, zeggen ze vaak dat het hun nationale drankje is. Vraag het aan een Belg, en die zal gelijk het onderwerp veranderen naar hun bekende biererfgoed," vertelt de Belgische Veronique Beittel die nu in Amerika woont. Ze is auteur van het boek Genever: 500 Years of History in a Bottle en eigenares van Flemish Lion LLC, het allereerste Amerikaanse importbedrijf van Belgische jenever. De laatste vier jaar richtte Beittel zich op het doel om haar favoriete drankje een waardige plaats te geven in de Amerikaanse drankcultuur.

Advertentie
Spapens11

Mannen poseren met hun destillatiemateriaal in een magazijn in Kortrijk, 1933.

In 1919 werd een verbod op sterkedrank ingevoerd in België, beter bekend als de Wet Vandervelde. "Zesenzestig jaar lang mocht in onze cafés en op openbare plaatsen geen sterkedrank geschonken worden," zegt Beittel. "Voordat die wet ingevoerd werd, was stomdronken zijn een van onze favoriete hobby's. We gebruiken nog steeds de uitdrukking 'blauwe maandag', omdat werknemers op maandag, na een heel weekend comazuipen, met een enorme kater naar hun werk gingen.

Toen mijn grootvader zijn eerste auto kocht, eiste hij een wagen die niet op een maandag gemaakt was. Dat is hoe diep alcohol in de Belgische cultuur geworteld zat. Uit gezondheidsoverwegingen, en omdat de overheid van plan was om een werkdag in te korten naar acht uur – de werknemers zouden dan nog meer tijd hebben om rond te hangen in de kroeg – kwam het alcoholverbod tot stand.

In diezelfde periode vond ook de drooglegging in Amerika plaats, daar mocht geen enkele vorm van alcohol meer verkocht worden. In België ging het verbod enkel over gedestilleerd. Volgens de nieuwe wet mocht jenever enkel nog verkocht worden in twee liter flessen – dit in de veronderstelling dat de armere bevolking zich niet zulke hoeveelheden kon veroorloven. Hierdoor zakte de drankmarkt in elkaar: rond 1899 dronk de gemiddelde Belg 9,5 liter alcohol per jaar, in 1919 zakte dat naar 1 à 2 liter per jaar.

Zwaal04_foto illegale jeneverstokerij te Zevenhuizen (gemeente Leek) 1936

De benodigde uitrusting om zelf jenever mee te kunnen stoken, 1936.

In 1600 kwamen er immigranten uit het toenmalige Nederland (waartoe ook regio's behoorden die na de onafhankelijkheid deel van België werden) naar Amerika om Nieuw-Amsterdam (nu New York) te stichten, en zij brachten jenever mee. Voorafgaand aan de drooglegging werd er vijf keer meer jenever geïmporteerd dan gin, maar door het ingewikkelde destilleerproces veranderde dit na de wetswijziging in rap tempo.

Advertentie

"Iedere Amerikaan begon eigen sterkedrank te brouwen, gewoon in de badkuip, en gin was veel gemakkelijker te produceren," vertelt Beittel. "Het smaakte vreselijk, en dat gaf de cocktailbeweging een duw in de rug. Ironisch genoeg is er nu bewijs gevonden waarin duidelijk wordt dat veel van de traditionele cocktails oorspronkelijk gemaakt werden met jenever. Tegen de tijd dat het alcoholverbod in de VS weer afgeschaft werd, waren mensen zo gewend om hun drankjes met de huisgemaakte gin te mixen, dat ze dat bleven doen. Jenever tuimelde de vergetelheid in.

Het is belangrijk om je te realiseren dat Europa in die tijd nog steeds in de wederopbouwfase zat na de Eerste Wereldoorlog. "In 1914 namen de Duitsers in België iedereens koperen potten in beslag. Die potten, die door de Belgen gebruikt werden om jenever in te stoken, smolten ze om zodat ze er munitie van konden maken. Dat betekende zowat het einde voor de hele jeneverindustrie. De oprichter van de stokerij Diep9 werd neergeschoten omdat hij weigerde zijn koperen potten af te staan. Zijn vrouw zette het werk van haar vermoordde man gewoon voort, en provoceerde de Duitsers daarmee – heel gewaagd van haar."

Eerst gingen de Duitse bezetters met al het koper aan de haal en vervolgens ging de Wet Vandervelde van kracht – geweld en politieke onderdrukking. België bewees echter dat er niemand zomaar tussen haar en haar geliefde alcohol kan komen. Hoewel jenever zes decennia lang buiten bereik van de massa bleef, verzette het volk zich tegen het verbod. De illegale jenevermarkt was geboren.

Zwaal32_illegale distilleerderij Ospel (gemeente Nederweert) 1980

Een illegale stokerij in 1980.

"Illegale jeneverproductie begon op kleine schaal," zegt Davy Jacobs, curator van het Nationaal Jenevermuseum in Hasselt in België. Het volk begon in eigen keuken sterkedrank te destilleren, en nadat in 1919 de alcoholverkoop in slijterijen aan banden werd gelegd, bloeide de georganiseerde criminaliteit en illegale consumptie op." Gangsters zetten grotere stokerijen op – vaak in koeienstallen – en namen in het geheim arbeiders aan. Wanneer de politie lucht kreeg van zulke activiteiten, waren het de arbeiders die gesnapt en gearresteerd werden. De onderwereldbazen vertrokken met de noorderzon.

Jacobs stelt dat dit tijdens de jaren zestig en zeventig vooral veel voorkwam in de grensregio tussen België en Nederland. "Sommige van die stokerijen die alcohol maakten voor verkoop op de zwarte markt bestaan nog steeds – alleen zijn ze nu wel legaal," zegt hij. Een aantal van de grootste legale stokerijen was ook betrokken bij de illegale praktijken van toen. Ze bespeelden het systeem door meer te produceren dan ze aangaven, of door bijvoorbeeld bankbiljetten te vervalsen. Het lijkt me verstandig om nu verder geen namen te noemen." Als we Jacobs moeten geloven leek het België van de twintigste eeuw eerder op Capone's Chicago dan op een pittoresk Vlaams dorpje. Dat scherpe contrast terzijde: het is een fascinerend verhaal omdat het prachtig laat zien hoe schier onmogelijk het is – politieke restricties en zelfs gewelddadige conflicten ten spijt – om iets wat zo'n groot onderdeel uitmaakt van ons dagelijks leven, volledig uit te bannen.

Alle foto's komen uit Tersluiks Alcoholsmokkel en sluikstokerij in de Lage Landen, bewerkt door het Jenever Museum in Hasselt, uitgegeven door Snoeck Publishers, Heule (België), 2012.