FYI.

This story is over 5 years old.

Guggenheim

Conservation Lab: hoe de experimentele kunst van László Moholy-Nagy gered werd

Voorafgaand aan de tentoonstelling in het Guggenheim kwamen er opzienbarende feiten over de kunstwerken boven water.
László Moholy-Nagy, A 19, 1927. Olieverf en grafiet op canvas, 80 x 95.5 cm. Hattula Moholy-Nagy, Ann Arbor, MI. © 2016 Hattula Moholy-Nagy/VG Bild-Kunst, Bonn/Artists Rights Society (ARS), New York

De werken van László Moholy-Nagy zijn niet altijd wat ze lijken – dat is tenminste waar de conservators achter kwamen die meewerkten aan de tentoonstelling Moholy-Nagy: Future Present. De retrospectieve expositie, die onlangs in het Guggenheim in New York opende, is de eerste grote tentoonstelling in vijftig jaar over het werk van de Hongaars-Amerikaanse kunstenaar. Als je door de spiraalvormige hal van het museum naar boven loopt, kom je erachter dat Moholy-Nagy door de jaren heen met erg diverse materialen en media heeft gewerkt. Dat betekent dat de conservators dus ook heel veel verschillende chemische substanties hebben moeten bestuderen, en dat leidde tot veel verrassingen. Soms lijkt het bijvoorbeeld alsof twee kleurvlakken elkaar overlappen, maar dan is er eigenlijk gebruik gemaakt van een derde kleur – er zijn dus geen lagen verf over elkaar aangebracht.

Advertentie

Moholy-Nagy was een productieve kunstenaar. De driehonderd werken die te zien zijn in Future Present zijn daar het bewijs van. De in 1895 geboren Hongaar begon zijn artistieke loopbaan in het Berlijn van de jaren twintig, waar hij werd geïnspireerd door het constructivisme en het bijbehorende utopische idee dat kunst zou kunnen leiden tot maatschappelijke vooruitgang. Hij gaf vijf jaar lang les aan de Bauhaus-academie, verhuisde terug naar Berlijn en reisde rond door Amsterdam en Londen. Uiteindelijk ging hij in Chicago wonen en daar richtte hij het Institute of Design op. In 1946 overleed hij aan leukemie: het genadeloze einde van zijn onvermoeibare experimenten met schilderwerk, sculptuur, collage, fotografie, film, design en literatuur.

Detail van CPL 4, 1941. Moholy-Nagy bracht verf aan en maakte incisies aan de voor en achterzijde van het plexiglas, waardoor geschakeerde schaduwpatronen en bewegelijke optische effecten ontstonden.

Aan de tentoonstelling in het Guggenheim ging twee jaar aan onderzoek vooraf, wat leidde tot nieuwe ontdekkingen over Moholy’s brede en onconventionele materiaalkeuze. “Het leek in eerste instantie alsof we meer dan genoeg tijd zouden hebben voor het onderzoek, maar het eindigde als een race tegen de klok omdat we zoveel materiaal hadden om te bestuderen,” legt conservator Julie Barten uit. “Elk stuk vormde een onderzoeksproject op zich.”

De vele uren die Bartens achter de microscoop heeft doorgebracht hebben in ieder geval laten zien dat we op een andere manier naar Moholy’s werken op plexiglas moeten kijken. Neem bijvoorbeeld Space Modulator: “Toen we het werk voor het eerst bekeken, leek het alsof er scheuren in zaten. We dachten nog: Wat jammer; wat gaan we doen om dit te camoufleren?”, weet de conservator zich te herinneren. “Toen ik het schilderij onder de microscoop legde begon ik me te beseffen dat de verf in overeenstemming met de scheuren was aangebracht. Het werd snel duidelijk dat dit geen schade was, maar dat het juist onderdeel van het werk uitmaakte.”

Advertentie

Detail van Papmac, 1943, hier zijn duidelijk de dramatische schaduweffecten te zien die zijn ontstaan door bellen en rimpels in het plexiglas. Ze ontstonden door de oververhitting van het materiaal tijdens het productieproces.

Overleg met producenten van plexiglas bevestigde dat de scheuren en barsten het gevolg waren van het oververhitten van het materiaal tijdens het productieproces in de fabriek. De ontdekking bevestigde Bartens theorie dat “omdat plexiglas een heel kostbaar materiaal was tijdens de oorlog, het niet waarschijnlijk zou zijn dat de kunstenaar de beschadigingen zelf zou hebben aangebracht. Het zou veel logischer zijn dat de kunstenaar het materiaal van de fabriek zou hebben gekregen, omdat zij het bijvoorbeeld niet meer konden verkopen.” Het zou ook kunnen dat Moholy de imperfecties in het plexiglas juist iets vond toevoegen, dat het hem hielp om licht en schaduw verder te onderzoeken.

Het onderzoek hielp ook andere misvattingen de wereld uit. Van de blauwe plastic ondersteuning van het schilderij Tp 2 uit 1930 werd lang gedacht dat het om Trolitan ging (de Duitse versie van Bakeliet, de merknaam voor fenolhars). Maar in feite gaat het om cellulosenitraat – bekend onder de commerciële naam Trolit F. Anders dan Bakeliet is dit materiaal heel gevoelig voor aantasting van buitenaf. Wat speurwerk leidde naar de Duitse fabriek die dit soort plastic produceerde in de tijd van Moholy, en die de stoffen verwarrend genoeg voorzagen van het voorvoegsel ‘Tro’. Door de jaren heen “is er misschien ergens een vertaalfout gemaakt,” merkt Barten op.

In veel gevallen hebben de ongewone keuzes van de kunstenaar ervoor gezorgd dat de conservatoren weinig opties hadden om te restaureren. Maar toch gaf zijn werk de mogelijkheid om ze in een creatievere manier beter tot uiting te laten komen. Space Modulator hangt nu op de bovenste verdieping van het Guggenheim, waar het werk wordt beschenen door lampen die geleidelijk doven en weer feller worden. Hierdoor zijn er tijdelijk schaduwen te zien die veroorzaakt worden door de oneffenheden in het plexiglas. Waarschijnlijk is dit niet helemaal wat Moholy-Nagy zelf in gedachten had, maar toch herstelt deze manier van tentoonstellen een element waar geen kwast van een conservator aan kan tippen: zijn experimentele geest.

B-10 Space Modulator, 1942, het werk wordt onder wisselende lichtintensiteit tentoongesteld waardoor de verschillende schaduwen en reflecties die het werk oproept goed te zien zijn

Microfotografisch detail (2 × 2 mm) van het werk CPL 4, 1941. De trilling van het graveergereedschap op de oppervlakte van het plexiglas zorgde voor de bollende textuur van deze lijn.

De tentoonstelling: Moholy-Nagy: Future Present, Solomon R. Guggenheim Museum, New York, te zien van 27 mei tot 7 september, 2016. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim

Moholy-Nagy: Future Present is tot 7 september 2016 in het Guggenheim te zien. Hierna reist de tentoonstelling door naar het Art Institute of Chicago en het LACMA. Het Guggenheim heeft trouwens twee video’s geplaatst waarin Julie Barten meer vertelt over het restaureren van het plexiglas en de fotografie van Moholy-Nagy.