FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik probeerde mensen bang te maken door sprinkhanen los te laten in de metro

Maar ik was zelf het allerbangst.

Vanaf het moment dat ik bekwaam ben om over belangrijke dingen in het leven na te denken wil ik al insecten loslaten in een afgesloten ruimte met mensen erin die dit niet zien aankomen. En dan kijken hoe ze reageren. En daar dan foto’s van maken. Je zou het gerust een van mijn wildste fantasieën kunnen noemen, en het werd tijd dat ik die eindelijk werkelijkheid ging maken. Livin’ the dream.

Ik had een prachtig, waterdicht plan uitgedacht om mijn droom in vervulling te laten gaan. Eerst ging ik insecten kopen bij reptielenspeciaalzaak Animal Attraction in Amsterdam-Slotermeer, waar trouwens Respect van Aretha Franklin door de winkel schalde—een leuk weetje over een reptielenspeciaalzaak als Animal Attraction lijkt me zo.

Advertentie

Bij Animal Attraction kocht ik drie soorten insecten, allemaal in grote, buitenlands ogende varianten: krekels (die maken geluid), kakkerlakken (die rennen hard) en sprinkhanen (die springen). Door deze verschillende eigenschappen kon ik duidelijk vaststellen waar mensen het bangst voor waren: geluid, geren of gespring. Zo’n experiment gaf deze flauwe candid camera-grap net wat meer diepgang.

Krekels, sprinkhanen en kakkerlakken.

Ik zocht een plek uit die zich goed leende voor dit experiment. Eén zonder oude mensen, want voor je het weet zou een bejaarde zich doodschrikken, had ik een slepend dood-door-schuld-proces aan mijn broek hangen en kon ik nooit meer zonder schuldgevoel een collectant van de Hartstichting afwimpelen. Ook wilde ik niet dat de uitgekozen plek schade zou ondervinden van het feit dat ik zo nodig een droom uit wilde laten komen. Als snel dacht ik aan de metro: een plek waar het toch al smerig is en waar ik zelden bejaarden signaleer.

Samen met VICE-huisfotograaf Siem ging ik de metro in op Amsterdam Centraal. We spraken af dat we deden alsof we elkaar niet kenden en dat ik in de metro de eerste insectensoort los zou laten: de sprinkhanen. In de metro aangekomen was ik gigantisch gespannen. Het was redelijk druk en ik had het idee dat iedereen me in de gaten hield. Hoe ging ik, terwijl al deze mensen hier zaten, opeens een doosje sprinkhanen uit een plastic zak halen en leeggooien op de grond? Ik stond stijf van de zenuwen en bij station Amstel, een kwartier verder, had ik nog niks gedaan. We stapten de metro uit.

Advertentie

Daarna namen we de metro terug naar het Centraal Station, maar die zat bomvol, dus ook nu was ik weer te schijterig om het te doen. Het leek me, om het wat makkelijker te maken, wel een goed idee om de deksel alvast van het doosje van de sprinkhanen af te doen. Ze zouden dan los door de plastic tas springen en dan hoefde ik dat ding alleen nog maar op de grond te leggen en dan zouden ze alle kanten opspringen en zouden mensen heel erg schrikken en hahaha. Maar nee. De sprinkhanen lagen nu los in de tas en voerden niks uit. Waren ze dood? In coma? Of gewoon in de war? Ik kreeg ze niet aan de praat en we besloten bij halte Wibautstraat de metro weer uit te gaan.

Op het perron bestudeerde ik de beesten wat beter. De sprinkhanen bleken gelukkig niet dood te zijn. Iets waar ik op dat moment veel minder gelukkig mee was, was mijn gemoedstoestand. Noem me een aansteller, maar ik kon me niet herinneren dat ik ooit zo zenuwachtig was geweest in mijn leven. Hier had ik niet bij stil gestaan toen ik dit idee in mijn jonge jaren bedacht. Ik wilde eigenlijk het liefst kappen met dit kutexperiment, maar kreeg een laatste ingeving waarvan ik besloot dat het de enige manier was waarop dit nog zou kunnen werken. Siem ging de metro in en ik zou, net voordat de deuren dichtklapten, de plastic zak met de sprinkhanen leegschudden in de metro en zelf niet de metro ingaan. Siem zou de angstige gezichten vastleggen op de foto.

Advertentie

De metro kwam aan en met mijn verstand op nul en zonder de metro in te kijken schudde ik de zak leeg in de wagon. Toen de deuren dichtgingen en de metro wegreed was ik zo paniekerig dat ik de doosjes met de kakkerlakken en de krekels in de prullenbak op het perron gooide. Sorry, dierenliefhebbers, maar ik voelde me alsof ik zojuist een moord had gepleegd en moest nu mijn bewijsmateriaal uitwissen. Niet meer dan logisch, wist ik van televisie. (Maar toch: sorry! Om het goed te maken met jullie ga ik naar de hel.) Ik had inmiddels maagkramp gekregen van de spanning en besefte dat ik totaal niet gemaakt was voor dit soort heftige criminele activiteiten. Een schrale troost was dat de reizigers nu waarschijnlijk net zo paniekerig waren als ik. Want: sprinkhanen!

Er was alleen één ding wat ik in alle voorbereiding van dit experiment volledig over het hoofd had gezien. Sprinkhanen zijn totaal geen angstaanjagende beesten. Bovendien sprongen ze ook niet. Deze man hing dus niet bepaald in de lampen toen hij ze zag.

Gelukkig voor mij waren er ook wat vrouwen aanwezig die enigszins paniekerig reageerden. De jongen rechts haalde die vreugde meteen weer weg en nam niet eens de moeite om naar de gruwelijke beesten te kijken. Zelf snelwandelde ik ongeveer rond dit tijdstip het metrostation uit, angstig kijkend naar bewakingscamera’s en wachtend op het moment dat ik klem zou worden gereden door vier politiewagens.

In de metro was het overgrote deel van de reizigers dik tevreden met mijn experiment.

En voor deze man was het zelfs het allerleukste moment van deze miezerige dag.

Maar zelfs hij hield het na pakweg twintig seconden voor gezien. We waren een paar minuten verder en niemand kon het een reet meer schelen dat er sprinkhanen in de metro zaten. Zelf liep ik inmiddels over de Weesperzijde en bedacht ik me hoe de metro nu vast op zijn kop stond van de angst. Ik zag een politiewagen de bocht om komen. Daar ga ik, dacht ik. Ik moet op zijn minst mee naar het bureau om me daar te kunnen vragen ‘of ik wel besefte wat er had kunnen gebeuren’. Op zijn minst. Maar hij reed voorbij.

TEKST: SANDER ROKS
FOTO’S: SIEM VAN WOERKOM