FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

De lugubere reconstructie van een gaskamerexecutie van een klein kind | Conservation Lab

De sculptuur die ‘te onaangenaam was om aan publiek te laten zien’ stond jarenlang in de opslag van het MoMA, waar het compleet in elkaar zakte.
Links een foto van CHILD uit 2015 vóór de conservatie. Rechts het kunstwerk na de behandeling in januari 2016. Alle afbeeldingen met dank aan het MoMA in New York.New York

Het kunstwerk CHILD van Bruce Conner is al vanaf het begin moeilijk: moeilijk om naar te kijken, moeilijk om te waarderen, en bijzonder moeilijk om te conserveren. Conner maakte het controversiële kunstwerk in 1960 als reactie op de executie van Caryl Chessman, een man die vergast werd voor het ontvoeren en verkrachten van een vrouw uit Los Angeles.

Omdat het kunstwerk zo veel stof deed opwaaien, maakte een curator van het Museum of Modern Art in New York zich sterk voor een aankoop. Het museum besloot echter dat de sculptuur te onaangenaam zou zijn voor bezoekers en ging niet akkoord. Toen CHILD tien jaar later toch werd opgenomen in de collectie, bleek het werk inderdaad problematisch – maar eerder om technische dan om polemische redenen.

Advertentie

Het kunstwerk werd na aankoop bewaard in de opslag en zakte in de jaren die daarop volgden langzaam in elkaar. In 2015 zagen de conservators van het MoMA eindelijk het licht en begonnen ze plannen te maken voor het herstellen van de sculptuur. Het kunstwerk is momenteel te zien als onderdeel van de retrospectieve tentoonstelling Bruce Conner: It’s All True.

Conservatiefoto uit 1996 van CHILD, met daarop aantekeningen van Bruce Conner voor verdere behandeling.

In recensies uit de jaren zestig wordt CHILD omschreven als “de nachtmerrie van iedere grafrover” en als je het kunstwerk even bekijkt, wordt al snel duidelijk waarom: het is een klein kind dat vastgebonden in een hoge, houten stoel zit. Zijn hoofd wordt naar achteren geduwd terwijl de mond wijd open staat. De figuur lijkt totaal verlamd te zijn door pijn. Kapotte nylonkousen zijn over het kind gespannen, alsof het levend gemummificeerd is. De kunstenaar gebruikte was voor de sculptuur, waardoor het kind nog fragieler lijkt – en dat overigens ook daadwerkelijk is. In een essay voor de tentoonstellingscatalogus van het MoMA verwijzen conservatoren Roger Griffith en Megan Randall naar een brief van Conner waarin hij dat toegeeft: “Ik besefte dat de materialen die ik gebruikte niet bestendig waren, maar ik besloot toch door te gaan met het concept omdat ik er op die manier beter in slaagde om het beeld dat ik voor ogen had te bereiken.”

Timmerman John Wood van het MoMA maakte een replica van de stoel, zodat conservators de figuur konden hervormen zonder de nylonkousen te beschadigen.

Met verloop van tijd zakte het beeld volledig in elkaar en in 1995 was het hoofd zo erg ingevallen dat het kind nu nog doder leek dan eerst. Toen het werk werd uitgeleend voor een tentoonstelling in het Whitney Museum of American Art, verzocht Conner zelfs om het terug te trekken uit de tentoonstelling. Het MoMA probeerde CHILD in samenspraak met de kunstenaar te herstellen, maar deze pogingen zorgden alleen maar voor een verslechtering van de algehele conditie. In 2000 werd het afgeschreven omdat de staat nu zo slecht was dat het niet langer geschikt was om aan het publiek te tonen. Conner overleed acht jaar later.

Advertentie

De wassen onderdelen van CHILD na het verwijderen van de stoel, voor de conservatiebehandeling. Foto: Roger Griffith

Tijdens de voorbereidingen voor de retrospectieve tentoonstelling besloot het MoMA CHILD toch nog een laatste kans te geven. Tijdens het verzamelen van informatie over hoe de kunstenaar zelf had gewild dat het kunstwerk behandeld zou worden, stuitten de conservators op een spoor van tegenstrijdige uitspraken. “Soms zei hij dingen als: als er iets van afvalt, laat het er dan ook af. Maar hij zei ook: als het eraf valt, zet het er dan weer aan,” herinnert Griffith zich.

Armatuur van polycaprolacton.

In de jaren negentig gaf Conner toestemming om een draagconstructie aan de figuur toe te voegen. Na het overwegen van draden of uitzetbaar schuim als mogelijk opties, vonden Randall en Griffith uiteindelijk een polyesterhars genaamd polycaprolacton, dat vooral gebruikt wordt in de biomedische industrie. Ze haalden de figuur in verschillende stukken uit elkaar, verhitten de hars zodat het zich naar de vorm van ieder stuk zou zetten en lieten het uitharden zodat het een hard soort plastic werd. Dankzij deze stabiele interne constructie kon de figuur nu onderdeel voor onderdeel naar zijn oude vorm worden teruggebracht. De conservators zochten op eBay en in vintage kledingwinkels naar de juiste nylonkousen, maar later bleek dat de oude kousen die nog aan de sculptuur hingen groot genoeg waren om het kunstwerk mee te herstellen. Volgens de conservators bestaat het kunstwerk nu “voor ongeveer 98% uit het oorspronkelijke materiaal.”

Röntgenfoto van CHILD na de behandeling. De interne constructie is zichtbaar langs de contouren van de wassen vormen. Foto: Megan Randall

Conservators Megan Randall en Roger Griffith bediscussiëren de opstelling

Sinds de aankoop bijna een halve eeuw geleden, is CHILD voor het eerst te zien in het MoMA tijdens de tentoonstelling Bruce Conner: It’s All True. Klik hier voor meer technische details over de restauratie van het kunstwerk.