FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Een intelligent algoritme heeft iets ontdekt dat door kunsthistorici jaren over het hoofd is gezien

Via speciale scantechnologie en classificatiesystemen is een verband ontdekt tussen twee schilderijen die door kunsthistorici nooit eerder was opgemerkt. Zou het kunnen dat computers straks het werk van kunsthistorici over gaan nemen?

Vincent van Gogh's "Oude Wijngaard met Boerin" (1890) en Joan Miro's "The Farm" (1922)

Kan een computerprogramma ons helpen om de kunstgeschiedenis beter te begrijpen? En zou een intelligent algoritme het werk van kunstdeskundigen ooit uit handen kunnen gaan nemen? Hoewel een nieuwe onderzoek aan de Rutgers University in New Jersey het niet met zoveel woorden wil zeggen, heeft het nu wel gedemonstreerd dat computers in staat zijn om fascinerende subtiliteiten binnen de kunst aan het licht te brengen die door mensen nooit eerder zijn opgemerkt.

Advertentie

In een paper getiteld "Toward Automated Discovery Of Artistic Influence" legt het onderzoeksteam, onder leiding van computerwetenschapper Babak Saleh, uit hoe ze speciale scantechnologie en classificatiesystemen gebruikten om te kijken hoe bekende kunstenaars elkaar hebben beïnvloed.

Voor het onderzoek selecteerde het team 1.700 schilderijen van 66 kunstenaars uit de 15e tot de late 20e eeuw. Door de visuele elementen van een schilderij te classificeren in zogeheten “classemes” – waarbij onder andere de objecten, kleuren, nuances en bewegingen van het schilderij werden gemarkeerd – maakten de onderzoekers een lijst van zo’n 3.000 classemes per schilderij die ze op een vector plaatsten. Die data werd vervolgens via een intelligent algoritme geanalyseerd om te kijken welke overeenkomsten en overlappingen er tussen de schilderijen bestonden. De resultaten van het onderzoek zijn uiteindelijk vergeleken met de geldende opvattingen binnen de kunstgeschiedenis over welke kunstenaars elkaar al dan niet hebben beïnvloed.

Hoewel het misschien klinkt als een kunstzinnige variant op Pandora’s Music Genome Project, gaat het onderzoek verder dan simpelweg te stellen dat “als kunstenaar B dit hebt gemaakt, dan moet het wel beïnvloed zijn door kunstenaar A.” Om te beginnen waren Saleh en zijn team namelijk in staat om de invloed van individuele schilderijen op bredere stromingen te herkennen – zoals bijvoorbeeld de invloed van Picasso’s Spanish Still Life: Sun And Shadow en George Braque's Man With A Violin (beiden geschilderd in 1912) op de latere Kubistische stroming.

Advertentie

Daarnaast slaagde het algoritme er in om overeenkomsten te spotten tussen schilderijen die ondanks zeer uiteenlopende stijlen toch eenzelfde voorstelling bleken te hebben, zoals het geval is in Vincent van Gogh’s Oude Wijngaard met Boerin (1890) en Joan Miro's The Farm (1922) (hierboven afgebeeld). De artistieke invloeden die het algoritme ontdekte kwamen bovendien in veel gevallen overeen met de algemeen geldende opvattingen van kunstdeskundigen, zoals bijvoorbeeld de invloed van Picasso en Braque op het latere werk van Klimt.

Frederic Bazille’s 'Studio 9 Rue de la Condamine" (1870) en Norman Rockwell’s "Shuffleton’s Barber Shop" (1950).

Maar de meest tot de verbeelding sprekende ontdekking in het onderzoek is nog wel een connectie die het algoritme ontdekte tussen twee schilderijen die door kunsthistorici zelf nooit eerder was opgemerkt. Het gaat daarbij om Frederic Bazille’s Studio 9 Rue de la Condamine (1870) en Norman Rockwell’s Shuffleton’s Barber Shop (1950), twee schilderijen die, ondanks dat ze tachtig jaar van elkaar verschillen en tot compleet verschillende kunststromingen behoren, toch een opvallend overeenkomende compositie en visuele elementen met elkaar delen. “We hebben vele publicaties en websites doorgezocht op zoek naar een vermelding naar deze overeenkomst," vertelt Saleh aan The Physics arXiv Blog. "Maar voor zover wij weten is het nog nooit eerder door een kunsthistoricus opgemerkt.”

Advertentie

Zou dit kunnen betekenen dat machines beter zijn in de analyse van iets menselijks als kunst dan de kunsthistorici zelf?

Nee, zo beargumenteert Griselde Pollock, een professor aan de Universiteit van Leeds, in een artikel in The Conversation:

“Om kunstgeschiedenis te studeren heb je kennis nodig van economie, politiek, literatuur, filosofie, taal, theologie, ideologieën terwijl je tegelijkertijd ook nog moet begrijpen hoe kunst denkt. Kunst denkt namelijk door het maken, door het vormen, door het gebruik van materialen. In de laatste eeuw is de kunstgeschiedenis verrijkt met feministische, postkoloniale, homoseksuele en transnationale perspectieven. We hoeven niet langer op jacht te gaan naar overeenkomsten – we kunnen nu juist vragen stellen. We zijn geen diagnosten op zoek naar gedeelde symptomen. We zijn geen criminologen op zoek naar aanwijzingen die A aan B kunnen linken.

Zelfs op het meest basale niveau zouden machines ons niet kunnen helpen om dat grotere plaatje te schetsen. Het idee dat machines dingen zouden kunnen detecteren die mensen niet opmerken is een misvatting, omdat de machine alleen maar doet wat het vertelt is – en het zijn de programmeurs die daarbij de parameters opstellen. Maar precies die parameters zijn gebaseerd op de hopeloos ouderwetse en nogal saaie misvatting van wat kunsthistorici doen, en waar ze naar op zoek zijn.”

Hoewel Saleh en zijn team zelf ook nooit hebben beweert dat hun systeem het werk van kunstexperts op den duur zou kunnen over gaan nemen, blijft het desalniettemin interessant dat hun proces een tot dusver onopgemerkt aspect van de kunst aan het licht heeft gebracht. Toch zal kunstanalyse uiteindelijk altijd een hoogst subjectieve onderneming blijven, zelfs al kun je de kwantitatieve aspecten van de kunst reduceren tot een geautomatiseerde wetenschap.

Advertentie

Laten we het maar op een voorzichtige 1–1 houden.

Georges Braque’s "Man with a Violin" (1912) en Pablo Picasso’s "Spanish Still Life: Sun and Shadow" (1912)

h/t Medium

Gerelateerd:

Er is nu wetenschappelijk bewijs dat kunstenaars ook echt andere hersenen hebben