FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam verzamelt al jaren dode dieren met een verhaal

Een collectie vol beroemde dieren die op de meest sneue manieren aan hun einde zijn gekomen.
Huismus, jong wijfje, met boterkuipje en originele Domino Day-dominostenen. Schenking: Ministerie van Justitie. Foto’s met dank aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam

Komende zaterdag is het precies tien jaar geleden dat een onschuldig musje het Frisian Expo Centre in Leeuwarden binnenvloog, waar op dat moment net de voorbereidingen werden getroffen voor de nieuwste recordpoging van Domino Day. Nadat de mus zo’n 23.000 dominosteentjes omver had gevlogen, ontstond er paniek in de zaal. Niet veel later werd het beestje genadeloos neergeschoten met een luchtbuks.

Er volgde ophef, die tot ver over de landsgrenzen reikte – niet in de laatste plaats omdat de mus net de status van een bedreigde diersoort had verworven. GeenStijl en radio-dj Ruud de Wild loofden samen vierduizend euro uit voor degene die ook de rest van de dominosteentjes voortijdig zou omgooien, waardoor het pand extra beveiligd moest worden. De schutter zelf werd meerdere malen met de dood bedreigd. Zijn slachtoffer, het musje, zou voortaan door het leven gaan (of door de dood, eigenlijk) als de Dominomus.

Advertentie

Nu, een decennium later, ligt het beestje opgebaard in de expositie Dode dieren met een verhaal in het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. De mus deelt zijn laatste rustplaats met andere beroemde en minder beroemde dieren die in het nieuws kwamen, omdat ze op lugubere, toevallige of uiterst sneue manieren aan hun einde zijn kwamen, vaak door menselijke onbenulligheid. De eregalerij is samengesteld door conservator Kees Moeliker, die laat weten dat ze nog altijd nieuwe dode dieren in het museum opnemen, mits ze "een beetje een verhaal hebben, natuurlijk." Het is waarschijnlijk de enige collectie in Nederland waar ze daadwerkelijk blij worden van een dode mus.

Ter ere van de Dominomus en haar lotgenoten, staan we hieronder even stil bij de collectie tot nu toe. Zie het als een kerkhof van beesten die je een beter, veel beter lot had gegund.

De McFlurry-egel

Egel, volwassen mannetje, Rotterdam-IJsselmonde. Schenking: Vogelklas Karel Schot

De McFlurry – je weet wel, dat ijs van die bekende fastfoodgigant dat ze altijd vol mieteren met M&M’s of stukjes stroopwafel, met die witte kraag erop – werkt blijkbaar ook prima als muizenval voor egels. Egels hebben namelijk een grote voorliefde voor melkproducten, waardoor ze maar wat graag hun tere kopje in de kraag van de ijsbeker steken om op zoek te gaan naar het laatste restje ijs. Het treurige is dat die kraag precies zo groot is dat het nekje van de gemiddelde egel er wel in kan, maar er daarna net niet meer uit. Gevolg: de egels kunnen niets meer eten en hongeren uit, of ze lopen blind het water in en verdrinken.

Advertentie

Inmiddels heeft de Britse egellobby McDonalds zo ver gekregen om de doorsnede van de kraag te verkleinen tot 35 millimeter – zo klein dat je er nauwelijks meer uit kunt eten, en de plastic kraag er beter meteen af kunt halen en in de prullenbak kunt gooien. Doe dat laatste vooral, want ook de eerste McFlurry-duiven hebben zich al gemeld.

De Frühstück-vleermuis

Gewone dwergvleermuis, mannetje, gemummificeerd, met uitwerpselen en originele ontbijtvlokken (Mini-Zimties). Schenking: Chemisches und Veterinäruntersuchungsambt (CVUA), Stuttgart

Dat de tentoonstelling zich niet beperkt tot onze landsgrenzen, blijkt uit de dwergvleermuis die eind 2012 in Duitsland in een pak ontbijtvlokken werd gevonden. De vondst leidde tot koppen in de Duitse media als ‘Mumifizierte Fledermaus in Flakes,’ en de geschrokken consumenten belden gelijk het Chemisches und Veterinäruntersuchungsambt, een onderzoekslaboratorium dat levensmiddelen en diergezondheid onderzoekt. Toch lijkt het aannemelijk dat het diertje niet in de fabriek tussen de ontbijtvlokken terecht is gekomen. De verpakking volkoren ontbijtvlokken was al twee maanden geopend, zo bleek, en bevatte meerdere vleermuiskeutels.

De Tweede Kamer-muis

Huismuis, jong wijfje, met val en envelop. Schenker wenst anoniem te blijven, en zou zomaar een (voormalig) Tweede Kamerlid kunnen zijn

‘De Tweede Kamer stelt ongedierte, dode beesten en ander afval niet beschikbaar aan derden, ook niet voor collecties.’ Met die boodschap moest Kees Moeliker het doen, toen hij begin 2012 – er woedde een muizenplaag op het Binnenhof – zijn best deed om een parlementaire muis te bemachtigen voor in de collectie. Daarop vestigde hij zijn hoop op de Kamerleden die zich niet te beroerd voelden om een dode muis naar buiten te smokkelen. Diederik Samson bijvoorbeeld, die aangaf wel mee te willen helpen als hij een dode muis zou aantreffen. Maar hij vond er geen, en Moeliker bleef met lege handen achter. Tot hij op 13 februari een pakketje thuiskreeg, van een anonieme afzender: een dikke dienstenvelop van de Tweede Kamer, een beetje opgebold door het muizenlijkje dat erin zat, inclusief de bijbehorende klapval.

Advertentie

De onthoofde kanarie van Kollumerzwaag

Kanarie, volwassen mannetje. Schenker wenst anoniem te blijven. Net als de dader, overigens

Het Friese dorpje Kollumerzwaag werd in augustus 2009 opgeschrikt door iets wat niet alleen behoorlijk luguber was, maar ook buitengewoon mysterieus. Een 68-jarige inwoner trof zijn kanariepiet dood aan zijn kooitje – onthoofd. Het kooitje zat keurig op slot, wat het aannemelijk maakt dat een mens het heeft gedaan. Maar welk mens, dat weet nog altijd niemand. Ook van het kanariekopje ontbreekt nog ieder spoor.

Een van de laatste schaamluizen

Schaamluis, Maasoord, Portugaal (Zuid-Holland). Schenking: Nico Elfferich. En een restje bewoond biotoop uit Rotterdam. Schenking: SFG-Rotterdam

In 2006 constateerden twee Britse artsen in het medisch vakblad Sexually Transmitted Infections dat het aantal schaamluizen in de westerse wereld drastisch aan het afnemen is. De vermoedelijke oorzaak: we scheren ons schaamhaar weg. Met het uitdunnen van hun habitat is de schaamluis een bedreigde diersoort geworden. Het Natuurhistorisch Museum besloot onder het mom van ‘voordat het te laat is’ een oproep te plaatsen om zoveel mogelijk schaamluizen aan het museum te schenken, wat leidde tot wereldwijde media-aandacht. De eerste aanwinst was een schaamluispreparaat uit 1949, uit de insectenverzameling van Nico Elfferich. Inmiddels bestaat de verzameling uit twaalf monsters, voornamelijk afkomstig van artsen (niet van de artsen zelf, maar je begrijpt hopelijk wat ik bedoel).

De necro-eend

Wilde eend, volwassen mannetje, ruiend

De necro-eend werd niet zozeer bekend vanwege zijn tragische dood – hij vloog hoogstpersoonlijk tegen de glazen gevel van het Natuurhistorisch aan, maar vooral door wat zich erna afspeelde. Toevallig was Moeliker zelf aanwezig. Nadat hij de klap hoorde, liep hij naar het raam, waar hij de mannetjeseend zag liggen, dood op de grond. Een gegeven dat een andere, levende mannetjeseend er niet van weerhield om het lijk van zijn soortgenoot te verkrachten.

Advertentie

Zo werd Moeliker getuige van het ‘eerste geval van homoseksuele necrofilie bij de wilde eend’ ooit. Met de wetenschappelijke publicatie hierover won hij in 2003 de Ig Nobelprijs voor onderzoek ‘dat je eerst laat lachen, en daarna aan het denken zet.’ De sterfdatum van de necro-eend op 5 juni werd door Moeliker uitgeroepen tot Dead Duck Day. Ieder jaar wordt de eend herdacht en wordt er gediscussieerd over hoe dergelijke ongelukken met vogels en glas kunnen worden voorkomen. Om na afloop een zesgangen-eendenmenu te nuttigen bij restaurant Tai Wu, een stukje verderop.

De piepende-rem-muis

Huisspitsmuis. Schenker: Dick Huisman

Op een dag meldde zich een automobilist bij het KwikFit-filiaal aan de Bollandstraat in Rotterdam-Zuid. Zijn klacht: hij had last van een piepende rem. Na de inspectie van keurmeester Dick Huisman, werd duidelijk dat het niet de rem was die piepte, maar een muis. Een platgereden muis welteverstaan, wiens lijkje zich tussen de remklauw en de remschijf bevond en perfect geconserveerd was door de remvloeistof. Op dit moment bevindt de muis zich nog niet in de Dode Dieren-vitrine, maar binnen enkele weken maakt ook hij zijn welverdiende opwachting.

Voor meer verhalen over dode dieren, of voor als je zelf nog een dood dier hebt dat je aan het museum wil geven, kun je de website van Natuurhistorisch bezoeken.