FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Wetenschap en kunst zijn straks niet meer van elkaar te onderscheiden, betoogt Arthur Miller

"De esthetiek van gekkies en genieën gaat het overnemen van de kunstenaars."

The Body is a Big Place, Helen Pynor, 2013

Wist je dat terwijl Einstein de speciale relativiteitstheorie (1905) aan het ontwikkelen was, Picasso met precies hetzelfde wiskundige werk van Poincaré onder zijn arm liep, en dat het resultaat Les Demoiselles d’Avignon (1907) was; zijn beroemde werk van het groepje vrouwen dat van meerdere kanten tegelijk is te zien? Onafhankelijk van elkaar waren de kunstenaar en de wetenschapper elk op hun eigen manier bezig met hetzelfde probleem: hoe kun je tijd en ruimte in één geheel gieten.

Advertentie

Les Demoiselles d’Avignon, Picasso, 1907

“Picasso zei altijd: kunst is onderzoek,” zegt Arthur I. Miller door de telefoon. Ik heb moeite hem bij te houden, want zijn nieuwe boek Colliding Worlds, How Cutting-Edge Science Is Redefining Contemporary Art is recentelijk verschenen en hij is enthousiast. Al sinds de jaren tachtig begeeft de snel pratende emeritus professor in de geschiedenis en filosofie zich in een steeds groter wordende groep kunstenaars die zichzelf ‘artist-scientists’ noemen. Van deze wetenschappers-kunstenaars heeft hij de overtuiging overgenomen dat kunst en wetenschap in de nabije toekomst zullen samensmelten: “kunst en wetenschap hebben hetzelfde doel; beide zijn een poging de onzichtbare wereld te openbaren.”

The Merger

Zijn argument is goed getimed nu futurologie sinds een paar jaar mainstream is gegaan. De fusie tussen kunst en wetenschap is “inevitable,” “logical” “only natural,” luidt het door de telefoon – Miller’s overtuiging dat er een samensmelting aan zit te komen doet denken aan de fixatie van transhumanist Ray Kurtzweil op het versmelten van mens en machine.

Over het algemeen kom ik in verzet bij zoveel teleologisch vuurwerk, maar bij Miller neem ik het voor lief. Zijn theorie van een toekomstige versmelting is een nuttig model om een ontwikkeling in de kunstwereld te begrijpen die maar weinig kunnen beschrijven zoals hij. Want hij heeft het over een wisseling van de wacht.

Advertentie

De wetenschapperkunstenaars zijn de avant-gardisten van onze tijd, en zij zijn de toekomst van de kunstwereld. En net als de modernisten van begin twintigste eeuw, stuitten zij op de onwil van een gevestigde orde. De mensen die het nu nog voor het zeggen hebben in de kunstwereld doorzien onvoldoende de invloed van wetenschap op kunst, omdat zij afwijzen dat kunstenaars überhaupt onder invloed staan van iets – kunstenaars zijn origineel, zij raken hoogstens geïnspireerd. Dus toen Miller zich een keer als voorzitter van een panel onbewaakt uitliet over “the influence of science on art” werd hij op de vingers getikt door zijn medepanelleden. Hij mocht wetenschap niet zomaar verheffen boven de kunsten want de twee zouden gelijk zijn.

Hoe het ook zij, de manieren waarop kunst wetenschap beïnvloedt zijn vooralsnog dun gezaaid. Maar hij noemt wel een paar voorbeelden. De ontmoeting tussen de natuurkundige Yu. Yu. Stoilov en de kunstenaars Domnitch en Gelfand leidde tot een onderzoek naar de wijze waarop laser en zeepbellen op elkaar reageren. Dat bleek niet alleen heel mooi te zijn, maar ook zinnig in Stoilov’s onderzoek naar de optische computer – een soort megacomputer op basis van fotonen in plaats van elektronen.

Een ander voorbeeld waarin kunst de wetenschap aanspoort is Hidden Fields van David Glowacki, een theoretisch scheikundige die samen met een groep dansers en digitale kunstenaars uitdrukking geeft aan onze interactie met de atomen om ons heen. De algoritmes die hiervoor zijn ontwikkeld hebben geleid tot nieuw onderzoek in moleculaire dynamica.

Advertentie

Video van de kunst

Video van de wetenschap

Een voorbeeld dat niet uit zijn boek komt, maar waar hij met veel enthousiasme over vertelt, is het zwarte gat uit Interstellar, dat door een samenwerking tussen wiskundige Kip Thorpe en het grafische team van Chris Nolan nu voor het eerst correct is weergegeven. Het onderbouwt zijn argument dat kunst en wetenschap allebei als doel hebben om ‘de wereld te openbaren.’

De esthetiek van gekkies en genieën

De implicaties voor de functie van kunst zijn groot. Door bevindingen van de wetenschap dat de natuur niet was zoals ze er op het eerste gezicht uitziet, en uitvindingen als de fotocamera kreeg je voor een perfect geschilderde boom ineens de handjes niet meer op elkaar. Kunst werd persoonlijk, en originaliteit de belangrijkste graadmeter.

Dit alles veranderd nu wetenschap en technologie de kunstenaar in staat stellen het onvoorstelbare te visualiseren. Toen in 2012 het Higgs boson werd gevonden in de Large Hadron Collider van CERN, juichten alle kranten, maar geen hond die er iets van begreep. Om het uit te leggen werd er een simulatie gemaakt door de grafici van CERN.

Event with Two Electrons and Two Muons, CERN, 2011

Davide Angheleddu, een kunstenaar die zich “laat inspireren door de natuur,” maakte na het zien van de simulatie weer een serie lasersculpturen van aluminium.

Higgs Boson Sculpture, Davide Angheleddu

Miller vergelijkt het werk van Angheleddu met een glazen sculptuur van Josiah McElheny’s en kosmoloog David Weinberg, dat ook op de voorkant van zijn boek is afgedrukt. De botsing van de protonen in de Hadron Collider blijken nogal op de Big Bang te lijken. De vraag die deze kunstenaars bezig hield is: hoe kan ik de natuur waarheidsgetrouw weergeven?

Advertentie

An End of Modernity, Josiah McElheny en David Weinberg

Het glaswerk draagt de naam An End of Modernity. Toepasselijk omdat deze representatieve weergaven van de natuur in haar kleinste en grootste vorm indruisen tegen de modernistische traditie dat kunst het product is van absolute zelfcreatie. Zo komt de verfoeide waarheidsgetrouwe boom in een andere gestalte via de achterdeur weer naar binnen, ditmaal in de belangstelling omdat het vorm geeft aan een abstracte wereld die de modernen allemaal zochten, maar nooit vonden.

Wegbereiders

Een ereplaats in het betoog van Miller nemen de biokunstenaars in. Hij vertelt er met smaak over en verwijst vaak naar de expositie die hij in 2011 heeft gecureerd. Misschien is bioart stiekem ook wel het spannendst, omdat de meeste datavisualisaties en weergaven van abstracte, theoretische werelden vooralsnog minder indrukwekkend zijn. Misschien niet als idee, dan wel in de uitwerking. Biokunstenaars spelen soms letterlijk met leven, en zijn daarom vaak onderwerp van controverses. Zoals bijvoorbeeld Helen Pynor, die met een enorme installatie varkensharten reanimeert als ‘live performance’.

The Body is a Big Place, Helen Pynor, 2013

Of neem de beroemde Eduardo Kac, die glow-in-the-dark-konijnen maakte door de genen van een opgloeiende kwal in de baarmoeder van het konijn teinjecteren. En niemand kan Exoskeleton van Stelarc weerstaan, of het derde oor dat hij op zijn arm heeft laten groeien uit zijn eigen stamcellen.

Ear on Arm, Stelarc, 2008

Zijn dit nu gewoon gekkies, of zijn het de moderne avantgardisten? Millers argument dat wetenschap en kunst gaan mergen in een soort superdiscipline is te heikel en utopisch om echt aan te nemen – tenzij je op de zondagochtend graag een TED-Talk bij het ontbijt neemt. Veel interessanter is het om zijn werk te zien als encyclopedisch overzicht van kunstenaars die afstand nemen van de traditionele (moderne) interpretatie van originaliteit. Zij willen net als wetenschappers de onzichtbare wereld ontsluiten. De representatie van die wereld zal de nieuwe esthetiek zijn.

Op 6 mei geeft Arthur een lezing over dit onderwerp, als onderdeel van een symposium over Malevich van het KNAW op de Kloveniersburgwal. Reserveren kan hier, en het is gratis.