FYI.

This story is over 5 years old.

photoshop

In deze natuurfoto's van nationale parken in Amerika is het dag en nacht tegelijk

Als er iets tijdloos is, dan zijn het wel de dag-naar-nacht-foto’s die Stephen Wilkes maakte van de Grand Canyon en het Yosemite National Park.
Op een lentedag in april ziet het West Potomac Park, dat deel uitmaakt van de National Mall en het Memorial Park in Washington D.C., wit van de kersenbloesem. Hoewel de grote parken in het westen van het land misschien wat meer kreten van ontzag opleveren, trekken deze stadsparken een stuk meer bezoekers. De National Mall trekt jaarlijks 24 miljoen bezoekers, bijna twee keer zoveel als Yellowstone, Yosemite en de Grand Canyon samen. © Stephen Wilkes/National Geographic

Voor het nieuwe coververhaal van National Geographic werd fotograaf Stephen Wilkes gevraagd om foto’s van de nationale parken van Amerika te maken. Omdat de parken er zowel overdag als ‘s nachts oogverblindend uitzagen, besloot hij ze samen te brengen in een overweldigende reeks natuurfoto’s waarin hij één etmaal in één beeld vatte.

“Om deze foto’s te maken zette Wilkes zijn camera op een punt neer, samen met zijn computerapparatuur,” licht Patricia Edmonds van National Geographic toe. “Op basis van onder andere de zonrichting, maanfases en weersverwachtingen, koos hij steeds het juiste moment om te beginnen. Dan schoot hij duizenden plaatjes achter elkaar, zowel ’s nachts als overdag.”

Advertentie

Wilkes zelf: “Ik heb totaal geen controle tijdens dit proces, maar zodra alles geschoten is heb ik die controle opeens weer wel.” De beste vijftig momenten voegde hij samen in één beeld. Het resultaat zie je hieronder:

In maart 1868 vroeg de toen 29-jarige

John Muir aan een voorbijganger in San Francisco hoe hij de stad uit kon komen. “Waar wil je naartoe?” vroeg de man hem. “Een wilde plek,” antwoordde Muir. Die wilde plek werd de Yosemite Valley in de Californische Sierra Nevada, wat onder zijn leiding het derde nationale park van het land zou worden, en het middelpunt van Muir’s natuurbeschermingsorganisatie Sierra Club. “Zoals Johannes de Doper zijn volgelingen in de Jordaan liet dopen,” schreef hij, “wilde ik iedereen de schoonheid van Gods scheppingen in de bergen laten zien.” Vandaag de dag wordt Yosemite bezocht door zo’n vier miljoen mensen per jaar. © Stephen Wilkes/National Geographic

“Vandaag ben ik in het Yellowstone Park, en ik zou willen dat ik dood was.” Aldus Rudyard Kipling – de schrijver van onder andere The Jungle Book – toen hij in 1889 het oudste nationale park van de Verenigde Staten bezocht. Zijn minachting was gewekt door de hordes toeristen die tegelijk met hem het park bezochten. Attracties als Old Faithful trekken nog altijd meer dan drie miljoen toeristen (die zich verder prima weten te gedragen) per jaar, al gaat de grote meerderheid daarvan nooit verder dan honderd meter van de verharde weg. Als Kipling zelf wat verder was gegaan in het 8.983 vierkante kilometer grote park, om de pracht van de riviervalleien en bergweiden te aanschouwen, was hij waarschijnlijk wat milder geweest. © Stephen Wilkes/National Geographic

De Grand Canyon is de toetssteen van het Amerikaanse nationale park; alles wat hier gebeurt, heeft gevolgen voor het hele parksysteem. Het heeft in de loop der jaren een hoop bedreigingen weerstaan, van veeteelt en mijnbouw tot houtkap en een federaal damproject. De uitdagingen van nu bestaan onder andere uit een voorgestelde stadsontwikkeling aan de zuidelijke rand en een tramlijn die 10.000 bezoekers per dag naar de onderkant van de kloof zou moeten vervoeren. © Stephen Wilkes/National Geographic

Lees hiermeer over het coververhaal van National Geographic